Het verschil tussen literprijzen aan de snelweg en aan het onderliggende wegennet is de afgelopen twaalf maanden gegroeid. In de afgelopen drie maanden was het zelfs groter dan het ooit is geweest, sinds het CBS tien jaar geleden begon te meten. Dat geldt zowel voor benzine als voor diesel, waarvan de verschillen bij beide brandstoffen in een jaar tijd met ruim een cent per liter groeiden. De cijfers zijn opvallend omdat in 2014 het prijsverschil juist kleiner werd, mede ingegeven door grote formules die ook aan de snelweg met kortingen gingen werken. Voor lpg blijft het prijsverschil stabiel.
Jarenlang liepen de prijzen bij rijksweglocaties steeds verder uit de pas met vestigingen aan het onderliggende wegennet. Waar onbemande formules een prijzenslag ontketenden langs provinciale en gemeentelijke wegen, bleef de rijksweg lange tijd buiten schot.
Tango
Echter, beetje bij beetje won het onbemande segment daar ook terrein, onder meer door de ombouw van diverse Q8-vestigingen naar Tango en de daarbij behorende kortingen die opliepen tot zo’n tien cent per liter. Argos en TinQ openden in het verleden ook al onbemande snelwegstations.
Tegelijkertijd besloten steeds meer consumenten scherper op de prijs te letten en daarom rijksweglocaties links te laten liggen. Tevens werd veel werknemers met een auto van de zaak verboden nog langer aan de snelweg te tanken. Literverkopen daalden daardoor flink.
Prijsdaling
Marktleider Shell besloot enkele jaren geleden om aan de snelweg ook kortingen te geven van enkele centen per liter, Esso volgde korte tijd later. Uit cijfers van het CBS, dat zich baseert op gegevens van Travelcard, blijkt dan ook dat het gemiddelde prijsverschil in 2014 kleiner was dan in 2013. Die trend was echter van korte duur. Vorig jaar liep het verschil alweer op en in de eerste vijf maanden van dit jaar was het verschil zelfs groter dan ooit, zowel bij benzine als bij diesel.
In april werden voor het eerst verschillen genoteerd van ruim acht cent per liter bij benzine en ruim zeven cent per liter bij diesel. En dan gaat het uitsluitend om het verschil met bemande locaties aan het onderliggende wegennet. Het gemiddelde prijsverschil met onbemande stations is inmiddels opgelopen tot twaalf cent bij benzine en elf cent bij diesel.
Belangrijk om te vermelden is dat het bij de rijkswegstations uitsluitend gaat om de prijzen van bemande vestigingen. Onbemande snelweglocaties worden zowel dit jaar als in vorige jaren niet meegenomen in de berekeningen. Het statistiekbureau vindt het aantal nog te klein om er een aparte categorie van te maken en laat ze bij het berekenen van de gemiddelde literprijzen aan de snelweg volledig buiten beschouwing. Ook worden ze niet meegenomen bij de prijsbepaling van onbemande stations aan het onderliggende wegennet.
Prijsverschil
Peter Waterham van Tankstation Advies heeft wel een verklaring voor het groeiende prijsverschil tussen de verschillende marktsegmenten. Hij vermoedt dat maatschappijen hebben gemerkt dat het geven van kortingen aan de snelweg niet per definitie zorgt voor veel extra literverkopen. “Het gaat bij snelwegstations vaak om kaarthouders. Die krijgen sowieso korting, ongeacht of het betreffende station adviesprijzen rekent of niet. En de overige klanten zijn wellicht minder prijsbewust of tanken impulsief aan de rijksweg.”
“Wat ook meespeelt, is dat je veel extra liters moet verkopen om een eventuele korting aan de pomp terug te verdienen. Stel je verkoopt zes miljoen liter per jaar, exclusief kaartliters, en je geeft vier cent pompkorting. Dan heb je het over 240.000 euro nettomarge die je weggeeft. Als je korting geeft, is het maar de vraag of je genoeg extra liters ervoor terugkrijgt om zo’n besluit economisch te rechtvaardigen. Bovendien wordt de shop steeds belangrijker, waardoor veel stations zich daarop richten.”
Wat snelweglocaties in de toekomst gaan doen met hun literprijzen, zal volgens Waterham per station verschillen en sterk afhangen van de lokale concurrentie. “Kijk bijvoorbeeld naar de A27 bij Gorinchem. Vlakbij afslag Meerkerk zit een Lukoil, een Shell Express en een Tango. Als jouw snelwegstation daar vlakbij zit, is het wellicht verstandig om met kortingen te werken. Maar als je niet in de buurt van een afslag zit en je hebt vestigingen om je heen die niet of nauwelijks korting geven, wordt het makkelijker om adviesprijzen te blijven hanteren aan de pomp, bijvoorbeeld aan de A67 tussen Eindhoven en Venlo.”
Margeruimte
Directeur Erik de Vries van Nove vermoedt dat de extra margeruimte die de laatste tijd is ontstaan, ook een belangrijke rol speelt. De verschillen tussen de gemiddelde landelijke adviesprijzen en de prijzen voor een liter brandstof af-raffinaderij nemen namelijk sinds enige tijd toe. Daardoor ontstaat er meer marge, die weggegeven kan worden aan de pomp of juist ten behoeve komt van het rendement van de tankstation-uitbater of van de brandstofleverancier.
“De concurrentie aan het onderliggende wegennet is groter dan aan de snelweg. Exploitanten langs provinciale of gemeentelijke wegen zijn daarom eerder geneigd om die extra marge als pompkorting weg te geven, om op die manier concurrerend te blijven. De rijksweglocaties kunnen het zich in veel gevallen veroorloven om die extra margeruimte niet of niet geheel te verwerken in de pompprijs, omdat daar consumenten komen die minder prijsbewust zijn of gebruikmaken van een kaart.”
Op de lange termijn verwacht De Vries wel degelijk dat snelwegprijzen weer enigszins richting het niveau van de overige locaties gaan. Onder meer doordat steeds meer automobilisten uitwijken naar het onderliggende wegennet, al dan niet op verzoek van de werkgever.
Bemand vs. onbemand
De prijsafstand tussen bemande en onbemande stations aan het onderliggende wegennet blijft nagenoeg gelijk, met verschillen die al jarenlang tussen de drie en de vier cent liggen, zowel bij benzine als bij diesel. Ook bij lpg is sprake van een stabiel verschil. Consumenten zijn gemiddeld ongeveer zes cent per liter meer kwijt aan de rijksweg dan bij een niet-snelweglocatie.
Tom van Gurp
Lees ook: Esso verlaagt brandstofprijzen aan de snelweg