De uitbater van een voormalige To Fuel-tankshop in Breda moet zelf bewijzen dat hij is misleid door het bedrijf achter die shopformule. Dat heeft het Gerechtshof in Den Bosch bepaald tijdens een rechtszaak tussen beide partijen. Uitbater Piet-Jan Stuyts wilde een schadevergoeding, omdat de werkelijke bezoekcijfers van zijn shop ruim vijftig procent lager waren dan hem was voorgehouden. Hij is er bovendien van overtuigd dat hem bewust een te rooskleurig beeld is geschetst. Het Hof gaat daar voorlopig niet in mee en draagt de ondernemer op die claim te onderbouwen.
Het inmiddels failliete To Fuel was een franchiseformule voor tankshops en had vestigingen in onder meer Joure, Doetinchem en dus in Breda. Het ging hierbij uitsluitend om de shop. Het voorterrein bleef buiten beschouwing. Stuyts maakte gebruik van deze formule bij een vestiging in de Brabantse stad, die hij vanaf april 2011 zo’n twee jaar heeft geëxploiteerd volgens het To Fuel-concept.
De werkelijke bezoekcijfers bleven ver verwijderd van de voorspellingen. De samenwerking tussen beide partijen was dan ook geen lang leven beschoren. Vanaf november 2012 betaalde de exploitant de rekeningen aan To Fuel niet meer. Tevens zegde hij het huurcontract per 1 mei 2013 op. De ondernemer is inmiddels verdergegaan volgens een andere shopformule: Het Eethoekske.
Compensatie
De affaire kreeg een juridisch staartje. De uitbater wilde namelijk via de rechter een compensatie afdwingen voor de verliezen die hij leed. Als To Fuel hem daadwerkelijk bewust een foutieve prognose heeft voorgehouden, is dit namelijk strafbaar en heeft de ondernemer mogelijk recht op een schadevergoeding.
De prognose die Stuyts voor aanvang van de exploitatie te zien kreeg, bevatte zijns inziens onjuistheden en To Fuel zou hiervan op de hoogte zijn geweest, maar het hebben verzwegen. De voorspelling ging ervan uit dat elke week vierduizend klanten zouden stoppen bij het station en dat dertig procent van hen iets zou kopen in de shop. Dat betekent per jaar zo’n zestigduizend shopbezoekers, die volgens de prognose gemiddeld 5,15 euro per bezoek zouden uitgeven.
De omzet zou daardoor uitkomen op ruim zesduizend euro per week, wat resulteert in een jaaromzet van ongeveer 325.000 euro in 2011. De twee daaropvolgende jaren zou die omzet telkens met vijftigduizend euro oplopen. De jaarwinsten moesten dan in die jaren uitkomen op respectievelijk 35.250, 44.364 en 60.203 euro.
Voorspellingen te hoog
In praktijk bleken de voorspellingen veel te hoog. Het aantal bezoekers van ruim zestigduizend per jaar werd niet gehaald. De werkelijke aantallen waren minder dan de helft, namelijk 24.000 in 2011 en 29.000 het jaar daarop. Uiteraard waren de opbrengsten ook fors lager dan verwacht.
Door het grote verschil tussen prognose en werkelijkheid besloot Stuyts om To Fuel aansprakelijk te stellen voor de geleden schade. De shopformule weigerde tegemoet te komen, omdat het een ontoereikende exploitatie door de uitbater als oorzaak zag.
Een rechtsgang volgde. Daarin vroeg de exploitant om een schadevergoeding, met een voorschot van vijftigduizend euro. Na enkele eerdere zittingen kwamen beide partijen elkaar eerder dit jaar weer tegen bij het Gerechtshof in Den Bosch, waarbij de betrouwbaarheid van de bewuste prognose ter discussie stond.
Betrouwbaar
To Fuel zei tijdens de zitting het aantal klanten te hebben gebaseerd op gegevens die ter beschikking zijn gesteld door een derde partij. Door welke partij de gegevens zijn verstrekt, wordt niet duidelijk uit de uitspraak, omdat de bron is geanonimiseerd. De bron wordt echter nergens in de uitspraak als onbetrouwbaar geclassificeerd.
Uit de betreffende gegevens kwam een bezoekcijfer naar voren van 3.900 per week. Dat To Fuel dat aantal in de prognose heeft opgekrikt naar vierduizend, ziet de rechter niet als een ernstige fout vanwege het marginale verschil van beide getallen.
Het percentage van dertig is gebaseerd op ervaringscijfers van twee andere vestigingen, terwijl het gemiddelde bonbedrag is gebaseerd op branchegegevens van Bovag. Wat de exploitant daar tijdens de zitting tegenin bracht, rechtvaardigt volgens de rechter niet de conclusie dat de cijfers onjuist zijn en dat To Fuel bovendien wist dat de cijfers niet klopte.
Eén A4-tje
Het Gerechtshof liet meewegen dat de betreffende prognose niet aan Stuyts is gepresenteerd alsof het gebaseerd is op uitgebreid onderzoek. “De cijfers gaan vooraf door de woorden ‘bekend is’ en staan op één A4-tje met de titel ‘model’.” De uitbater mocht daarom aan deze cijfers geen al te grote waarde hechten.
Daar werd nog bij opgeteld dat de locatie niet werd bemand in de periode voorafgaand aan de start van To Fuel. De franchisegever kon daardoor niet putten uit concrete cijfers en was aangewezen op ‘zachtere’ gegevens. Stuyts wist dit of had dit kunnen weten.
Winst
De Bredase uitbater was niet de enige die met het shopconcept aan de slag is gegaan. Aan eerdere To Fuel-franchisers is ook een prognose voorgehouden. De winsten vóór belasting waren daarin hoger. Voor Stuyts werd deze verwachte winst naar beneden bijgesteld, in tegenstelling tot wat hij beweerde tijdens de rechtszaak. De rechter vindt daarom dat het aan de ondernemer is om te bewijzen dat To Fuel hem bewust verkeerde informatie heeft voorgehouden.
De juridische procedure is extra relevant geworden door de in februari dit jaar gepresenteerde Franchise Code. Daarin wordt franchisegevers opgedragen om met een deugdelijke omzetprognose te komen. Deze Code heeft momenteel nog geen wettelijk karakter, maar verantwoordelijk minister Henk Kamp wil zich daar wel hard voor maken.
To Fuel failliet
Het in 2010 opgerichte bedrijf achter To Fuel is inmiddels ter ziele. In januari 2015 is het faillissement uitgesproken. De formule wilde zich onderscheiden met onder meer kwaliteitskoffie, Panos-broodjes en cateringdiensten. Het is destijds een samenwerking aangegaan met TinQ, waarbij de maatschappij verantwoordelijk bleef voor het voorterrein. To Fuel zou tankshops huren en deze vervolgens ter exploitatie verhuren aan franchisers.
Deze franchisers moesten een ’fee’ en een huurbedrag betalen aan To Fuel, dat op zijn beurt eenzelfde huurbedrag moest betalen aan TinQ. Op het hoogtepunt waren er vier locaties in Nederland. Ook wilde de formule destijds uitbreiden naar diverse andere plekken.
Betalingsproblemen
Zo ver kwam het niet. Door tegenvallende bezoekersaantallen en dito resultaten op diverse locaties konden ondernemers de huur niet meer ophoesten. Twee uitbaters gingen dan ook failliet en eentje is met de noorderzon is vertrokken. To Fuel kreeg daardoor zelf ook betalingsproblemen.
Zo werd bijvoorbeeld zowel in 2011 als in 2012 een verlies geleden, waarbij in het laatste geval de teller aan het einde van het jaar ruim tachtigduizend euro in de min stond, op een balanstotaal van iets meer dan een ton. Dat blijkt uit het faillissementsverslag. Ook een huurverlaging door TinQ bracht geen soelaas, waardoor een faillissement onafwendbaar was.
Tom van Gurp