Tankstation-ondernemers stappen met regelmaat naar de rechter. Bijvoorbeeld om de komst van een concurrerend tankstation in de directe omgeving tegen te houden of een schadevergoeding te eisen van de overheid bij een wegafsluiting. Tijdens de Tankstation Vakbeurs in Houten besprak advocaat Waldemar van Slagmaat verschillende juridische procedures en gaf de aanwezigen handvatten om hier het hoofd aan te bieden.
Van Slagmaat noemde verschillende situaties waar tankstation-ondernemers mee te maken kunnen krijgen en de ervaringen die hij zelf had opgedaan. De advocaat legde onder andere uit wat belangrijk was in de planologische procedure tegen een vestiging van de concurrent, gaf enkele tips om maximale nadeelcompensatie te krijgen van een overheid en beschreef huurperikelen.
Hij ging onder meer uitgebreid in op de juridische aspecten bij een nieuwvestiging. Zo’n procedure duurt gemiddeld vijf tot zeven jaar en er komen enorm veel onderzoeksrapporten voorbij. Maar, zo stelt de advocaat, die rapporten worden vaak geschreven ten gunste van de partij die hier de opdracht voor heeft gegeven. Een ander onderzoeksbureau kan de gekozen uitgangspunten toetsen en wellicht tot andere uitkomsten komen.
Het is dan ook vooral zaak om de trajecten goed te doorlopen en daarbij goed de gemeenterubriek in de gaten te houden. Dit is een makkelijke manier om ervoor te zorgen dat je geen belangrijke termijnen mist en inspraak- en bezwaarmogelijkheden laat verlopen. ”Als je de termijn voor een bestemmingsplanwijziging mist, kan je later niet in beroep gaan en heb je dus gewoon pech.” Gebruik maken van inspraak, bezwaar en beroep kan zomaar een vertraging van een tot twee jaar opleveren. Tal van klanten weten dat tegenhouden soms niet lukt, maar zijn met elke maand vertraging al blij omdat het omzet scheelt.
Argumenten
Bovendien is de argumentatie in een planologische procedure van cruciaal belang. Vaak wordt het concurrentiebelang aangehaald als belangrijkste argument om een nieuw tankstation tegen te houden, maar dat houdt bij een rechter geen stand. Het is belangrijk om alle mogelijke argumenten in het begin al aan te dragen bij de gemeente.
In beroep tegen een besluit wordt namelijk alleen gekeken naar die argumenten die eerder al bij de gemeente zijn aangevoerd. Andere, dus nieuwe gronden – hoe relevant dan ook – kunnen bij de Raad van State niet alsnog met succes worden ingebracht. “Ik word daarom het liefste al in het voortraject betrokken”, stelt Van Slagmaat. “De kans van slagen wordt hoger als een advocaat eerder bij de zaak wordt betrokken.”
Nadeelcompensatie
Een andere zaak die tankstations soms moeten voorleggen bij de rechter betreft de nadeelcompensatie of de planschade. Door externe situaties kan een tankstation ernstig benadeeld worden. Denk aan nieuwbouw van woningen vlakbij het tankstation of een ingrijpende wegreconstructie met langdurige wegafsluiting. Het voortbestaan van een tankstation kan bij langdurige en ingrijpende wijzigingen in de directe omgeving in het geding komen. Van Slagmaat stelt hier meteen dat tankstations daarvoor nooit de volledige schadevergoeding krijgen. Overheden wijzen op het normaal maatschappelijk risico waardoor een ieder in beginsel zijn eigen schade moet dragen. Alleen onevenredige schade komt voor compensatie in aanmerking.
Daarbij moet een tankstation dus bewijzen dat er sprake is van een onevenredig nadeel. En juist dat is erg lastig. Ten eerste zijn er soms meerdere oorzaken en daarvoor bestaan er verschillende schaderegelingen, ten tweede draaien ondernemers zelf op voor een deel van de schade en ten derde wordt de werkelijk geleden schade op zeer verschillende manieren berekend.
Berekeningen
Van Slagmaat schetste een voorbeeld van een ondernemer die vreesde voor minder omzet door een ingrijpende wegafsluiting. Om dit probleem aan te pakken, besloot de exploitant kort voor en tijdens de wegafsluiting om zijn brandstofprijzen flink te verlagen. Hij hoopte daardoor op behoud van vaste klanten en extra aanloop. Maar tijdens de berekening van de schade, besloot de schadeadviescommissie het aantal verkochte liters brandstof als maatstaf te nemen. Dat was vanwege die prijsverlaging meer dan normaal. Wel had de shop aantoonbaar minder omzet. “De rechter had geen problemen met die rekenmethode en het tankstation werd gestraft.”
Geef dus nóóit extra prijskortingen voorafgaande en tijdens wegreconstructies en afsluitingen, was de boodschap van de advocaat. Daarnaast moeten tankstation-ondernemers – als ze beroep willen doen op compensatie – hun extra uitgaven voor schadebeperkende maatregelen heel goed registreren en kunnen ze beter niet van rechtsvorm of kleur wijzigen in die periode. Het kan namelijk voorkomen dat een exploitant hierdoor zijn claim kwijtraakt. “Overheden zijn goed in staat om de schade die tankstations vergoed willen krijgen te wijten aan tal van andere oorzaken waarbij het effect van het bestreden overheidsbesluit wordt gebagatelliseerd”, aldus Van Slagmaat.
Huurcontracten
Hij besprak bovendien enkele perikelen bij de huur of overname van een tankstation. Als er dan voor de locatie andere plannen komen, ontstaat strijd over het huurcontract. Vooral bij oude contracten gebeurt het nog wel eens dat de tankstationondernemer eigenlijk alleen de (onbebouwde) grond huurt en dus totaal geen recht heeft op huur-en ontruimingsbescherming. Dit betekent dat de huurder ook geen poot heeft om op te staan als hij het niet eens is met de opzegging van de huurovereenkomst of de nieuwe bestemming van zijn locatie. “Zoiets kan dus grote consequenties hebben voor je rechten als huurder.”
Een relatief nieuw thema in de wetgeving bij tankstations is de omgang met camera’s. Op dit moment wordt bij bijna alle tankstations vrijwel alles gefilmd. Van Slagmaat adviseert ondernemers om in het arbeidsreglement iets op te nemen over het filmen van medewerkers. “Heimelijk beelden maken van je medewerkers is namelijk niet toegestaan.”
Die camera’s helpen ondernemers om diefstal aan te pakken, maar er moet wel rekening gehouden wordt met AVG-regels. Beelden mogen slechts vier weken bewaard worden, tenzij er crimineel gedrag te zien is. Ook het plaatsen van beelden van dieven op social media is niet akkoord. “Ik begrijp dat het kan helpen om een dief te bewegen alsnog te betalen en een dief kan niet klagen dat hij op Facebook staat zonder zichzelf bekend te maken, maar wettelijk gezien mag het niet”, aldus de advocaat.