Als de crisis nog lang aanhoudt, en een diepe economische recessie volgt, dan komt het totale wegverkeer in heel Nederland pas in 2025 weer voorbij het niveau van 2019. Dat blijkt uit de trendprognose wegverkeer 2020-2025 van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM).
De effecten zijn in 2020 het meest ingrijpend. Door de contactbeperkingen zijn veel mensen niet, of thuis, aan het werk en is ook het sociaal-recreatieve wegverkeer fors teruggelopen. Voor 2020 verwacht het KiM 10 procent minder verkeer op de weg dan in 2019 als de contactbeperkingen na drie maanden worden opgeheven.
Krimp
Als de beperkingen zes maanden duren rijden we 20 procent minder en als het een jaar duurt loopt het verkeer met een derde terug. Daarnaast zijn er ook indirecte gevolgen van de contactbeperkingen, via de economie. Deze zijn kleiner en komen meer geleidelijk op gang, maar houden langer aan. Na 2020 herstelt het wegverkeer zich weer.
In het vrachtverkeer zijn de economische gevolgen van de coronacrisis direct voelbaar. Als de contactbeperkingen twaalf maanden in stand blijven en worden gevolgd door een diepe recessie, dan moeten we bij het vrachtverkeer rekening houden met een krimp tot 5 procent tussen 2020 en 2025 ten opzichte van 2019.
Onzeker
Het KiM heeft zijn berekeningen gebaseerd op de publicatie ‘Scenario’s economische gevolgen coronacrisis’ van het CPB en op verkeersgegevens van de Nationale Databank Wegverkeersgegevens. Uit die gegevens blijkt dat de verkeersintensiteit – het aantal voertuigen per uur – op het hoofdweggennet tussen 3 maart en 31 maart is gedaald met 39 procent. Op het onderliggend wegennet was dit 32 procent. Deze daling begon tegelijk met de contactbeperkingen. De daling van het vrachtverkeer was in deze periode relatief beperkt: 7 tot 8 procent.
De uitkomsten van de scenario’s van het CPB zijn onzeker, stellen de onderzoekers. Als gevolg daarvan zijn ook de effecten op het verkeer die zij berekend hebben onzeker. Daarnaast is onbekend of er nog andere factoren zijn die de mobiliteit langdurig beïnvloeden, zoals gewenning aan het thuiswerken of meer gebruik van de auto in plaats van het openbaar vervoer. Deze zijn daarom buiten beschouwing gelaten.