Bij de 29ste editie van de Shell Eco-marathon Europa in Rotterdam komt het niet alleen aan op innovatie op het gebied van mobiliteit, maar ook rijvaardigheid. Dat werd duidelijk bij de presentatie van de plannen eerder deze week in Rotterdam.
Ruim tweehonderd studententeams vanuit de hele wereld, onder wie zeventien uit Nederland, tonen van 15 tot en met 19 mei in de straten van Rotterdam hoe ze met hun eigen gebouwde auto zo ver mogelijk kunnen rijden op zo min mogelijk brandstof. Daarbij maken ze gebruik van conventionele brandstoffen als benzine, diesel, ethanol en GTL, maar ook van alternatieve aandrijvingen als waterstof en elektriciteit. Nieuw dit jaar is de samenvoeging van categorieƫn zonne-energie en elektriciteit.
Bochten van negentig graden
Om de uitdaging nog groter te maken bevat het stratencircuit dit jaar vijf bochten van negentig graden. Dat vergt de nodige stuurmanskunst, want de mate van remmen, versnellen en bochten nemen is sterk van invloed op het resultaat, zo energiezuinig rijden.
Twee Nederlandse teams presenteerden samen met de Rijksdienst voor het Wegverkeer hun plan om een officieel kenteken te krijgen voor hun auto. “Het feit dat er straks wellicht Shell Eco-marathon auto’s deelnemen aan het dagelijks verkeer, laat zien dat deze studenten bezig zijn met de techniek van de toekomst en de hedendaagse toepasbaarheid”, aldus Dick Benschop, president-directeur van Shell Nederland.
TU/ecomotive en HAN Hydromotive
Het gaat om studenten van de TU Eindhoven en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. De teams TU/ecomotive en HAN Hydromotive laten hun zelfgebouwde auto’s door deĀ RDW keuren op 25 punten uit de Regeling Voertuigen van de Wegenverkeerswet om te laten zien dat 1 op 600 rijden binnen de mogelijkheden ligt.
Sommige eisen zijn makkelijk te verwerken in het ontwerp, maar soms is het lastig om ze met elkaar te verenigen en dan moet er een keuze gemaakt worden. Paul Claessen, begeleidend docent van het HAN Hydromotive-team schetst het dilemma: “We willen zo aerodynamisch mogelijk zijn met ons voertuig, de Arval Inspire II, om een goede prestatie neer te zetten tijdens de zuinigheidswedstrijd. Maar de verlichting moet van de RDW minimaal vijftig centimeter boven de grond zijn aangebracht, wat het chassis wel erg hoog maakt. Daarnaast moet je vanaf een bepaalde breedte twee koplampen hebben. Om de breedte onder die norm te houden, hebben we onze wielkasten open gelaten. Deze concessies op het ontwerp kosten ons kilometers bij de wedstrijd.”
Ook het team TE/ecomotive loopt hier tegen aan. “Het is best een boekwerkje met regels waar je aan moet voldoen. En het venijn zit in de details. Kleine dingen waar je normaal niet zo bij stilstaat, zoals de ontwaseming van de voorruit, zijn verplicht op een auto voor de openbare weg”, zegt teamleider Tim Gerth.
Nieuwe regels RDW
Senior adviseur Arjan van Vliet van RDW is onder de indruk van de prestatie van de studententeams tot nu toe. “Ze brengen veel mensen bij elkaar uit verschillende disciplines, met als resultaat technologische innovatie in een hoog tempo.”
De RDW speelt daarop in met nieuwe regels. Van Vliet: “In 2008 gaven we de eerste typegoedkeuring aan een elektrische auto, kort daarna zag je dat veel mensen zelf een elektrische auto gingen bouwen of een bestaande auto ‘ombatterijen’. Inmiddels wordt dat minder. De grote fabrikanten komen met elektrische modellen op de markt voor prijzen waar een ombouwer het niet voor kan doen. Voor ons is het uitdaging om deze ontwikkelingen zo goed mogelijk te faciliteren met oog voor veiligheid en milieu.”