De bouw van snellaadpalen langs rijkswegen mag doorgaan. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag dinsdag bepaald. Een aantal pomphouders met een station langs de snelweg was een rechtszaak gestart. Ze vinden het onbegrijpelijk dat exploitanten van laadpalen niet hoeven te betalen voor een rijksweg-concessie, terwijl de tankstation-ondernemers miljoenen moeten overmaken naar de overheid om hun vestiging te mogen exploiteren.

Tankstations hebben het alleenrecht op het verkopen van brandstof aan de snelweg. Zij betalen hiervoor grote bedragen aan de Staat. Exploitanten van laadpalen hebben de concessies echter gratis gekregen, met een looptijd van vijftien jaar. Dezelfde duur als een concessie voor een snelweg-station.

Pomphouders

Dat prijsverschil was tegen het verkeerde been van een aantal rijksweg-pomphouders, verenigd in de Vereniging Particuliere Rijkswegvergunningen van Tankstations (VPR). Zij startten een juridische procedure op, omdat ze vinden dat ze het alleenrecht hebben op het verkopen van brandstof, dus ook op het verkopen van elektriciteit voor auto’s. Daarnaast begrijpen ze niet dat er zo’n groot prijsverschil wordt gehanteerd.

Een eerste uitspraak vond medio vorig jaar plaats. De rechter vond toen dat het alleenrecht uitsluitend geldt voor de verkoop van fossiele brandstoffen. Daar hoort elektriciteit niet bij. De rechtbank in Den Haag sloot zich dinsdag aan bij dat eerdere oordeel.

Uitspraak

De VPR kon nog niet reageren op de uitspraak. Zij willen eerst het oordeel van de rechter bestuderen. Fastned is verheugd met het besluit. Het bedrijf is concessiehouder voor 201 locaties langs de snelweg. “De concessies vormen een belangrijk fundament onder de investeringen in deze nieuwe markt”, aldus directeur Michiel Langezaal. “Daarom is deze uitspraak een belangrijke doorbraak voor ons.”

Lees ook: Pomphouders verliezen kort geding laadpalen over laadpalen bij snelweg