In Frankrijk is het de normaalste zaak van de wereld en ook in Duitsland en Nederland mag het vanaf januari 2011 worden verkocht: E10. Een biobrandstof die voor 90% uit Euro95 bestaat en voor 10% uit ethanol.

Afgelopen zomer waarschuwde de ANWB Nederlanders die met de auto naar Frankrijk op vakantie gingen voor de nieuwe brandstof. Langs de Franse snelwegen zijn de pomphouders vrijwel volledig van Euro95 overgestapt op E10 en de biobrandstof kan schadelijk zijn voor een auto. Er is een kans dat de ethanol bepaalde rubber en kunststof afdichtingen, keerringen en pakkingen aantast.

Nieuwe brandstof

Het aantal auto’s dat in de praktijk problemen zal krijgen door de nieuwe brandstof is laag. Ongeveer 90% van alle Nederlandse wagens kan probleemloos E10 tanken. Om zeker te weten of uw auto daarbij hoort, kun u het uw dealer vragen, of de E10 Check uitvoeren op internet. Die check wordt aangeraden door partijen als Bovag, ANWB en Consumentenbond.

Bestuurders van auto’s die niet op ethanol kunnen rijden, wordt aangeraden premium brandstof als alternatief te gebruiken. De prijs daarvan ligt hoger, maar er is geen risico voor de motor.

E10 in Nederland

In Nederland zal de E10 in de loop van 2011 verkocht worden naast de reguliere Euro 95 benzine. De brancheorganisaties werken aan een sticker die het onderscheid tussen de twee brandstoffen voor iedereen duidelijk moet maken.

Overigens bevatten brandstoffen in Nederland al een deel bio-ethanol, omdat het verplicht moet worden bijgemengd. Het gaat vaak om een percentage rond de vijf procent.

Olie-tekort

Het belangrijkste voordeel van ethanol is dat het geen fossiele brandstof is. De voorraad kan worden uitgebreid door suikerriet, maïs of tarwe te verwerken. Hierdoor kan het toekomstprobleem van de uitgeputte oliebronnen worden omzeild.

Daarnaast is de CO2-uitstoot van brandstof met ethanol lager dan van gewone brandstof. Als derde voordeel geldt dat een land als Nederland door het gebruik van biobrandstof onafhankelijk wordt van oliestaten. De grondstoffen voor biobrandstof kunnen immers door de Nederlandse boeren worden verbouwd.

Duurzaamheid

Over de duurzaamheid van de biobrandstof woedt een felle discussie. Voedselproducten als maïs en tarwe worden gebruikt om brandstof van te maken. Dit zou de voedselprijzen op termijn kunnen laten stijgen.

Om biobrandstof duurzaam te laten zijn, is het van belang dat de productie ervan duurzaam gebeurt. Tijdens het proces moet de uitstoot van schadelijke gassen zo laag mogelijk zijn en het mag niet ten koste gaan van de voedselprijzen.