’Samen brandstof inkopen niet altijd voordelig voor pomphouder’
Brandstof inkopen via een coöperatie, zoals De Vrije Pomp, is lang niet altijd gunstig voor pomphouders. Hoewel het zeker voordelen biedt, kleven er ook nadelen aan. In de petrolmarkt zijn voor ondernemers andere mogelijkheden die wellicht een beter rendement opleveren. Dat betoogt tankstation-consultant Lulof Dalhuisen (foto) in zijn column. Lees hem hieronder:
Als adviseur in de tankstationbranche word ik de laatste tijd met enige regelmaat gevraagd wat ik vind van de inkoop van brandstoffen in coöperatief verband. Vooropgesteld ben ik in principe blij met ieder initiatief dat wordt genomen om tot betere inkoopvoorwaarden voor tankstation-ondernemers te komen. Maar of een coöperatie daarvoor nu het beste instrument is, vraag ik mij af.
Coöperaties
Coöperaties zijn een lang bestaand fenomeen en vele zijn opgericht in de negentiende, begin twintigste eeuw. Veelal waren dit landbouwcoöperaties met als doel krachten en kennis te bundelen omdat dit in de ’kleine wereld’ van toen vaak noodzakelijk was. Denk daarbij aan de melkfabrieken, veevoederbedrijven en niet te vergeten de coöperatieve boerenleenbanken. Deze zijn grotendeels verdwenen of opgegaan in grote, commerciële bedrijven.
In dit kader kun je al de vraag stellen of een inkoopcoöperatie wel van deze tijd is. In mijn adviespraktijk kom ik hoofdzakelijk ondernemers tegen die heel goed weten waar het in de markt over gaat en bewust keuzes maken, al dan niet bijgestaan door een adviseur.
Ondernemer
Dat de zelfstandige pomphouder de afgelopen jaren meer ondernemer is geworden, heeft een aantal oorzaken. In de eerste plaats heeft de tankstation-ondernemer, in tegenstelling tot een aantal jaren terug, veel meer ervaring in het onderhandelen over leveringsvoorwaarden. Dit vanwege het feit dat sinds het begin van deze eeuw nog slechts leveringsovereenkomsten mogen worden afgesloten voor maximaal vijf jaar, terwijl daarvóór overeenkomsten met looptijden van tien tot twintig jaar niet ongebruikelijk waren. Hierdoor is er veel vaker een moment van onderhandelen over marges ontstaan.
Daarbij is het zo dat sinds de opkomst van de onbemande concepten eind jaren negentig de markt veel meer onder druk is komen te staan, waardoor de ondernemers zich veel bewuster zijn geworden van hun bedrijfsvoering. Werden zij ten tijde van de langlopende contracten nog met regelmaat blij gemaakt met ’spiegeltjes en kraaltjes’ van de oliemaatschappij, heden ten dage trappen zij daar niet meer in. Daarbij komt nog dat de markt veel transparanter is geworden, niet in het minst door moderne communicatiemiddelen.
Inkoopprijzen
De vraag is dan ook of zij wel gebaat zijn bij gezamenlijke inkoop. Als een ondernemer kiest voor inkoop op de vrije markt kan hij in Nederland al decennia lang terecht bij vele tientallen handelaren, die heel graag tegen scherpe prijzen leveren. Voorbeelden hiervan kennen wij te over. Vaak kan ook nog meegelift worden op de lokale tankkaart van de handelaar en zijn er meer voordelen te noemen.
Daarnaast wordt toch relatief vaak gekozen voor een leveringsovereenkomst met een oliemaatschappij. Weliswaar wordt dan (iets) ingeleverd op marge, maar daar staat wel een aantal voordelen tegenover, zoals merkbekendheid, merchandising, een tankkaart met landelijke dekking en een spaarsysteem. Daarbij komt het soms voor dat een leverancier/maatschappij ook nog bereid is om bepaalde onderdelen van het tankstation te financieren. Dit alles heeft een prijs, maar evenzo haar voordelen.
Betalingstermijn
Een niet onbelangrijk punt is de korte betalingstermijn, die oliemaatschappijen naar de pomphouders toe hanteren. Dat steekt extra, omdat maatschappijen en vaak ook oliehandelaren door vertraagde accijnsbetaling wél een aanzienlijk kredietvoordeel op hun inkoop genieten.
Echter, in de praktijk is voor de leveranciers niet het rentevoordeel het argument om snelle betaling te verlangen, maar veel meer het kredietrisico dat wordt gelopen. Het betreft grote bedragen voor een product met een hoge omzetsnelheid. Dan lijkt een wat langere betalingstermijn mooi, maar in dat geval zal de leverancier in veel gevallen een zekerheid vragen, bijvoorbeeld een bankgarantie.
Belemmering
Hieraan kleeft weer het nadeel dat het gegarandeerde bedrag is geblokkeerd en een ondernemer daarmee niet kan werken. Dus wat enerzijds een voordeel lijkt, is aan de andere kant weer een belemmering. Dit probleem speelt in geval rechtstreeks van de maatschappij of een handelaar wordt betrokken.
Maar ook als wordt ingekocht via een coöperatie, zal die coöperatie of de leverancier zekerheid willen. Temeer omdat het om hoge bedragen gaat met een navenant kredietrisico. Als het bedrag wél ter vrije beschikking staat van de pomphouder en hij dit vervolgens investeert in andere zaken, moet hij er rekening mee houden dat bij het einde van de overeenkomst dit bedrag ineens opgehoest moet worden.
Kosten
Inkoop via een coöperatie kan uiteraard voordelen opleveren, maar er moeten toch enige vraagtekens bij worden gezet. In de eerste plaats vergt een coöperatie de nodige organisatie met daaraan gekoppeld de kosten van onder andere huisvesting, ‘overhead’ en personeelskosten. In het verleden was het vaak zo dat een coöperatie dreef op vrijwilligers, maar die tijd lijkt voorbij. Wordt daarbij ook nog een nieuw merk in de markt gezet, dan vergt dat de nodige tijd en investeringen voordat hiervan optimaal geprofiteerd kan worden. Ook dat heeft direct en indirect een prijskaartje.
Samenvattend juich ik nogmaals ieder initiatief toe om tot betere inkoopvoorwaarden te komen. Maar naast het werken met een inkoopcoöperatie zijn ook andere en wellicht betere opties denkbaar. Zo kan bijvoorbeeld gekozen worden voor inkoop op basis van Argus- of Platts-noteringen, iets dat niet nieuw is en al door meerdere pomphouders wordt gedaan.
Ook zijn maatschappijen en oliehandelaren in sommige situaties best bereid om overeenkomsten voor kortere termijnen dan vijf jaar af te sluiten. In ieder geval houden deze mogelijkheden de leverancier scherp en bieden de pomphouder nieuwe kansen in een moeilijke markt.
Lulof Dalhuisen
Ik lees niet terug dat als je kiest om vrij te ondernemen,het altijd slim is om gezamenlijk met gelijkgezinden in te kopen.Door bundeling realiseer je kosten efficiëntie en scherpe inkoopcondities.Hoe je vervolgens op volle marge ingekochte brandstof wil verkopen is aan de ondernemer.Met een maatschappijkaart met weinig marge /met een A merk dat door consumenten wordt geassocieerd met duur heb ik weinig.De klant kiest niet meer voor het dure A merk maar voor ondernemers met familiehistorie
Mevrouw Wijk- van Abswoude doet hele goede argumenten naar voren brengen. Zeker de merkkaart is voor veelondernemers een blok aan het been door de veel te lage doorstroom vergoeding. Daarnaast is het mij vrij te kiezen hoe ik mij presenteer naar buiten.Daarbij blijkt dat de lokale ondernemer meer binding heeft met zijn klanten dan de landelijke merken. Ook met spaar acties kun je zelf zeer creatief zijn en heb je regionaal zeker geen landelijke dekking nodig.
Het artikel stelt betalingstermijn en inkoopvoorwaarden centraal. Belangrijk maar je hebt dan de brandstof al gekocht. Tip: probeer de brandstofvoorraad zelf te verlagen. Veel pomphouders houden te veel brandstof in voorraad omdat ze onvoldoende zicht hebben hoeveel er in de tanks zit. Met moderne systemen kun je altijd de werkelijke voorraad zien. Daarmee kun je structureel de voorraadhoogte verlagen en het bestelmoment optimaliseren. Dat levert geld op, of je nu alleen of samen inkoopt.