‘Voor elke alternatieve brandstof ontstaat een eigen markt’
Veel tankstations hebben nu nog aan twee brandstoffen genoeg. Maar in de toekomst moeten uitbaters dat aantal flink vergroten om de huidige klanten te kunnen blijven bedienen. Zware trucks, personenauto’s, bestelbusjes en kleine vrachtauto’s; elk segment krijgt zijn eigen brandstoffen. “Al is de rol van benzine en diesel helaas nog lang niet uitgespeeld.” Dat zegt Pitpoint-directeur Erik Kemink in een interview met Tankpro over de brandstofmix van de toekomst en welke rol tankstations daarin kunnen spelen.
Pitpoint is de nieuwe naam van het bedrijf achter de voormalige merken CNG Net en LNG 24. Tevens onderhoudt het een waterstofstation in Helmond en is het eerder dit jaar in de markt voor laadpalen gestapt. Daarmee biedt het bedrijf dus vrijwel alle alternatieve brandstoffen aan, waarvan wordt verwacht dat ze in de toekomst een belangrijke rol gaan spelen.
“De komende jaren en decennia ga je zien dat de brandstofmarkt gefragmenteerder wordt”, vertelt Kemink (zie foto onder dit artikel). “Daarmee bedoel ik dat voor elke alternatieve brandstof een klantengroep ontstaat en je het als tankstation-uitbater dus niet meer redt met twee of drie brandstoffen.”
Voor het middensegment, bijvoorbeeld bestelbusjes en kleinere vrachtauto’s is cng (aardgas onder druk) een geschikte brandstof, al dan niet in de duurzame variant groengas. Ook waterstof heeft in dat segment veel potentieel. “En voor het zware wegtransport en voor de scheepvaart is lng (vloeibaar aardgas, red.) het meest geschikt.”
Voor personenauto’s zijn elektriciteit en waterstof op lange termijn de belangrijkste aandrijvingsvormen, terwijl cng kan dienen als overgangsbrandstof. De rol van traditionele brandstoffen is echter allerminst uitgespeeld. “Want de efficiëntie van bijvoorbeeld benzine kan naar verwachting nog verder worden verhoogd.”
Hoe ziet de brandstofmix er over vijf jaar uit?
“Dan rijdt nog steeds zo’n 95 procent van het totale Nederlandse wagenpark op diesel en benzine. Daar reken ik de hybride auto’s ook toe. Die vormen sowieso niet meer dan een tussenoplossing en hebben op lange termijn geen toekomst. Van de overige vijf procent is twee procent volledig elektrisch, twee procent rijdt op cng of groengas en één procent rijdt op lng. Waterstof is over vijf jaar nog verwaarloosbaar klein.”
Waarom is het aandeel waterstof tegen die tijd nog zo klein?
“Er zijn op dit moment nog weinig stations die het aanbieden en nauwelijks auto’s die er op kunnen rijden. Momenteel heb je twee openbare locaties in Nederland, in Rhoon en in Helmond, en enkele tientallen voertuigen die op waterstof rijden. Het is nu simpelweg te kleinschalig om over vijf jaar een flink aandeel te hebben veroverd. Er zijn wel partijen die waterstofstations willen bouwen, maar in veel gevallen is het nog moeilijk rendabel te krijgen. Als drie op de tien geplande waterstofstations uiteindelijk wordt gebouwd, mag je blij zijn. Bovendien moet daar altijd veel overheidsgeld bij, omdat het nog een kostbare techniek is, ook qua investering. Het is toch iets anders dan een laadpaal op je station zetten.”
Als je ondernemer zou zijn met één of twee tankstations, wat zou je dan doen?
“Als je nog niet begonnen bent met alternatieve brandstoffen, zou ik er nu mee beginnen. Dan denk ik aan cng of elektriciteit. Daar kun je nu al geld mee verdienen en er bovendien al mee bekend raken. Al is het natuurlijk wel afhankelijk van je locatie, want met een tankstation midden in een dorp wordt het moeilijk om succesvol te zijn met een laadpaal omdat de meeste mensen thuis gaan laden. Als ondernemers er daadwerkelijk mee starten, is het verstandig om dat met een zakelijke partner te doen. Dat zeg ik niet omdat wij zo’n partner zijn, want ook andere bedrijven kunnen dit goed. Maar je moet wel kennis van zaken hebben. Bovendien hoef je dan niet de financiële risico’s voor je rekening te nemen. Wij spreken met tankstations altijd een doorstroomvergoeding af. Daarmee blijven de investeringen voor ondernemers beperkt.”
Als ondernemers toch besluiten om zelf te investeren, wat is dan de terugverdientijd?
“Ik schat dat op ongeveer vijf tot zes jaar. Dat geldt zowel voor cng als voor elektriciteit. Dan heb ik het over een goede locatie aan een doorgaande weg. En het is sowieso handig om al een vaste klant te hebben als je ermee start, bijvoorbeeld een lokale overheid die zijn vloot op elektriciteit laat rijden en dat bij jou komt laden.”
Je spreekt over een terugverdientijd van zes jaar. Merken jullie dat de afzet stijgt en het een interessante business case wordt?
“We zien inderdaad een stijging jaar op jaar, van circa twintig procent. Laadpalen zijn we nog maar kortgeleden mee gestart, maar ook daar zien we een toename van het gebruik. Het begint dus voor beide brandstoffen een rendabele business te worden. Voor waterstof en lng gaat dat wat langer duren.”
En wat zou je doen als je werkte bij een grote maatschappij met tientallen of honderden stations?
“Dan zou ik ook niet meer wachten met elektriciteit en met cng, en zou ik tevens starten met lng. Maar daar moet je wel een truckstation voor hebben in je netwerk. Anders zou ik er niet aan beginnen. Qua investeringen moet je denken aan een bedrag van acht à negen ton. Waterstof zou ik nog even mee wachten. Het duurt enige tijd voordat daar in Nederland een markt voor is. Bovendien moet je op dit moment nog denken aan investeringen van 1,5 à 2 miljoen euro per station. Ik kan me wel voorstellen dat grote, wereldwijd actieve spelers er al aan beginnen als testproject.”
Wat maakt lng- en waterstofstations zo duur?
“Lng moet je opslaan bij een temperatuur van min 162 graden. Het leidingwerk moet die temperatuur gedurende lange tijd aan kunnen, anders bevriest het. Dan heb je dus stevig materiaal nodig, en dat kost veel geld. Voor waterstof geldt min of meer hetzelfde, maar dan vanwege de hoge druk. Je moet het bewaren en tanken onder druk van 350 of 700 bar. Dat moet jouw materiaal wel aan kunnen. Daarnaast moet het voldoen aan veiligheidseisen.”
Jullie zijn ook in de markt voor elektrisch vervoer gestapt. Zien jullie thuisladen niet als een grote bedreiging?
“Niet iedereen heeft de mogelijkheid om thuis op te laden. Bovendien ontkom je er op langere ritten niet aan om onderweg te laden, ook in zo’n klein land als Nederland. Maar ik denk niet dat onderweg laden plaats gaat vinden bij onbemande locaties. Mensen moeten iets te doen hebben tijdens een laadbeurt en willen bovendien niet een kwartier lang in de kou staan. Daarom denk ik dat een laadpaal bij een tankstation wel kan werken. Dan kunnen mensen even de warmte opzoeken, even zitten en wat eten en drinken.”
Er is twijfel of elektrisch rijden echt gaat doorbreken, onder meer vanwege de beperkte actieradius van e-voertuigen. Gaat dat veranderen?
“Er zijn al auto’s met een grotere actieradius. Ze hebben simpelweg een grotere accu aan boord, maar dat maakt ze duur. Het gaat dus niet zozeer om de technologie, maar om de ruimte in het voertuig en de prijs die mensen ervoor willen betalen. Ik verwacht dat deze hobbel wel genomen wordt in de toekomst. Echter, het tempo waarmee dat gebeurt, is nog niet duidelijk. En hoe langer het duurt, hoe groter de kans dat waterstof doorbreekt als alternatief voor batterij-elektrische personenauto’s en vice versa. Daar zit dus enige concurrentie.”
Wordt Pitpoint niet sowieso zijn eigen concurrent door al die verschillende brandstoffen aan te bieden? Ze overlappen elkaar immers in sommige vervoerssegmenten.
“Op dit moment is de markt nog veel te klein om te spreken van concurrentie. Ik verwacht dat er pas concurrentie ontstaat als twintig à dertig procent op alternatieve brandstoffen rijdt. Tot die tijd vormen de duurzame alternatieven vooral concurrentie voor benzine en diesel.”
Tom van Gurp