Ons land telt ruim driemaal zoveel openbare laadpalen als tankstations. Dat blijkt uit de meest recente cijfers van databureau Petrolview en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Eind juli stonden er in ons land 23.600 publieke en semi-publieke laadpunten. Omdat het hierbij gaat om stekkeraansluitingen en het RVO uitgaat van gemiddeld twee aansluitingen per laadpaal, heeft Nederland dus ongeveer twaalfduizend openbare laadpalen. Daar staan volgens de laatste tellingen van Petrolview 4.148 openbare tankstations tegenover. Als de niet-publieke laadfaciliteiten worden meegeteld, is het verschil zelfs nog enkele malen groter.

Niet alle twaalfduizend publieke laadpalen zijn 24 uur per dag, zeven dagen per week toegankelijk. Iets meer dan twee derde is semi-openbaar. Dit zijn faciliteiten die zijn aangelegd in bijvoorbeeld parkeergarages en winkelcentra, waarbij alleen auto’s kunnen worden opgeladen als de betreffende voorziening open is.

Het RVO heeft ook een schatting gemaakt van het aantal private laadpunten, bijvoorbeeld bij mensen thuis. Dit aantal stond volgens de rijksdienst eind vorig jaar op 55.000. Deze schatting is gebaseerd op onderzoek uit 2012 en extrapolatie op basis van registratie van elektrische auto’s.

Nederland voorloper

Nederland is al geruime tijd één van de voorlopers op het gebied van elektrisch vervoer. In vergelijking met andere landen is het aantal laadpunten in ons land hoog. Ook de auto’s met stekker weten steeds beter hun weg naar de consument te vinden, al dan niet met behulp van fiscale prikkels.

Een zeer uitgebreid netwerk van laadpunten is een belangrijke voorwaarde om het elektrische segment te laten slagen. Een laadbeurt duurt langer dan een tankbeurt, waardoor meer oplaadfaciliteiten nodig zijn. Bij een snellader, waarvan er momenteel 527 in Nederland staan, duurt het opladen van een accu twintig tot dertig minuten. Bij semi-snelle of langzame laders gaat het om enkele tot vele uren.

De verwachting is dan ook dat het laadpalennetwerk de komende jaren verder uitbreidt, onder meer doordat tankstation-uitbaters zelf steeds vaker een laadpaal neerzetten. Overigens is het twijfelachtig of het aantal publieke laadpalen ook groter is dan het aantal brandstofpompen. Vrijwel alle tankstations hebben meerdere pompen, sommige zelfs meer dan tien.

Tankstations

Dat er de komende jaren veel traditionele tankstations bij komen, lijkt niet waarschijnlijk. Al jaren daalt het aantal openbare verkooppunten voor reguliere brandstof lichtjes. Zoals gezegd zijn er momenteel 4.148 in Nederland. Dat zijn er zes minder dan vorig jaar en 58 minder dan vijf jaar geleden.

Een afname die vooral is ingegeven door dalende rendementen vanwege steeds zuinigere auto’s, de grensproblematiek en een relatief hoge tankstationdichtheid in ons land. Hierdoor worden steeds meer exploitanten verplicht om zeer scherpe pompkortingen te hanteren, waardoor marges op een liter brandstof vaak flinterdun zijn.

Waterstof

De andere energiedrager die een mooie toekomst wordt toebedeeld in het personenautosegment, namelijk waterstof, steekt nogal bleekjes af bij het aantal e-stations. Met publiek toegankelijke locaties in Rhoon en Helmond blijft de teller steken op twee. Dat moeten er twintig zijn in 2020. Sinds de opening van de locatie in Rhoon in september 2014 is er echter geen station meer bij gekomen. Wel zijn er allerlei initiatieven op dit gebied. De verwachting is dat volgend jaar nieuwe waterstofpunten het levenslicht zien.

Tom van Gurp

Lees ook: Forse uitbreiding van aantal waterstoftankstations in Nederland