Rechtbank veegt compensatie grenspomphouders van tafel

Er komt geen compensatie voor grenspomphouders. Ook worden de accijnsverhogingen op diesel en lpg van 1 januari 2014 niet teruggedraaid. Dat heeft de rechtbank in Den Haag vrijdag bekendgemaakt. Gedupeerde grenspomphouders hadden hierom gevraagd, maar vangen bot bij de Haagse rechtbank, nadat eerdere verzoeken bij Staat en rechter ook werden afgewezen.

Begin 2014 werden de accijnzen op diesel en lpg verhoogd met respectievelijk drie en zeven cent per liter. Daar kwam destijds inflatiecorrectie bovenop, ook voor benzine. En omdat over accijnzen ook btw moet worden betaald, betekende het een driedubbele verhoging voor diesel en lpg en een dubbele verhoging voor benzine. Vooral daardoor werd het prijsverschil met Duitsland en België wel erg groot, wat veel automobilisten en truckers ertoe aanspoorde over de grens te tanken.

Desastreus

De gevolgen voor pomphouders aan de Nederlandse kant van de grens waren desastreus. Literverkopen kelderden met tientallen procenten, evenals tabaksverkopen en shopomzet. Sommige tankstations noteerden zelfs verliezen van zestig of zeventig procent.

Ondernemers moesten personeel ontslaan, hun station verkopen, verhuren of zelfs sluiten. Ook werden diverse locaties omgebouwd tot onbemande stations. Ondanks herhaalde verzoeken aan het kabinet om de gewraakte maatregel terug te draaien, bleef Den Haag halsstarrig vasthouden aan de verhoging. Sterker nog, sindsdien zijn de brandstofaccijnzen nog drie keer verhoogd (inflatiecorrectie).

Stichting

De getroffen ondernemers verenigden zich in de Stichting Accijnsclaim Pomphouders, waarin ook brancheverenigingen Beta en Bovag zijn vertegenwoordigd. Ze eisten van de rechter dat de gewraakte belastingmaatregelen ongedaan zouden worden gemaakt.

Mocht dit niet gebeuren, dan wilden ze in ieder geval dat de gevolgen van de verhoging ongedaan zouden worden gemaakt of dat ze zouden worden gecompenseerd. Na een eerder kort geding in 2015, stond de stichting in februari 2017 weer voor de rechter.

Eigendomsrecht

De advocaten van de stichting vonden dat de accijnsverhoging een inbreuk betekende op het eigendomsrecht. De raadsmannen wezen in dit verband op eerdere gerechtelijke uitspraken uit onder andere Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Daarmee werd de rechter niet overtuigd.

Volgens de rechtbank is er namelijk een belangrijk verschil met de grenspomphouderzaak. Bij de buitenlandse rechtszaken was sprake van intrekking van een vergunning, licentie of registratie, wat het verder uitvoeren van de betreffende werkzaamheden in directe zin bemoeilijkte of zelfs onmogelijk maakte. Dat was bij de Nederlandse tankstations niet het geval.

Beperking

“De accijnsverhoging grijpt niet direct in in de mogelijkheden van de tankstation-ondernemers om hun onderneming voort te zetten, zoals een intrekking of beperking van een vergunning dat doet”, aldus de rechtbank in haar uitspraak. “Wel gelijk is het gestelde uiteindelijke effect van verlies van toekomstige inkomen.”

“Aanspraken vanwege het verlies van toekomstige winst of inkomsten gelden alleen als eigendom, als deze aanspraken al zijn verdiend of wanneer op deze inkomsten een rechtens afdwingbare aanspraak bestaat. De hoop of verwachting van toekomstig inkomen is dus niet voldoende.”

Kwartje van Kok

Tevens wezen de advocaten van de stichting op de compensatieregeling voor tankstations uit 1997. Deze regeling werd in het leven geroepen na de accijnsverhoging die bekendstaat als het Kwartje van Kok. Omdat nu sprake zou zijn van een soortgelijke belastingverhoging, moet op grond van het gelijkheidsbeginsel ook nu een compensatieregeling worden getroffen.

De rechtbank in Den Haag vond niet dat beide gevallen te vergelijken zijn. In 1997 was uitsluitend sprake van tankstationbedrijven vlakbij de grens met Duitsland. Daarnaast betrof het destijds een verhoging op benzine, terwijl de verhoging van 2014 juist gold voor diesel en lpg.

Andere brandstoffen

“Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan niet zonder meer ervan uitgegaan worden dat de destijds optredende effecten van die accijnsverhoging gelijk waren aan, dan wel voldoende relevante gelijkenissen vertoonden met de gestelde effecten van de nu doorgevoerde accijnsverhoging op de andere brandstoffen.”

De rechter vervolgt: “Het enkele feit dat naar mag worden aangenomen in beide gevallen klanten over de grens gingen tanken, is niet genoeg om te kunnen concluderen dat de effecten gelijk zijn. Reden temeer voor het niet voetstoots aannemen van gelijkheid van al deze tankstation-ondernemers in de grensstreek, is dat het gaat om verschillende brandstoffen met mogelijk verschillende klantprofielen en klantenkringen.”

De rechtbank in Den Haag ziet daarom geen noodzaak om een compensatieregeling te treffen voor gedupeerde ondernemers, of om de Staat te dwingen de verhoging terug te draaien. Momenteel bestuderen de betrokken partijen de uitspraak om te bekijken of ze verder procederen.

Lees ook:

Auteur: Tom van Gurp

Rechtbank veegt compensatie grenspomphouders van tafel | MobilityEnergy.com

Rechtbank veegt compensatie grenspomphouders van tafel

Er komt geen compensatie voor grenspomphouders. Ook worden de accijnsverhogingen op diesel en lpg van 1 januari 2014 niet teruggedraaid. Dat heeft de rechtbank in Den Haag vrijdag bekendgemaakt. Gedupeerde grenspomphouders hadden hierom gevraagd, maar vangen bot bij de Haagse rechtbank, nadat eerdere verzoeken bij Staat en rechter ook werden afgewezen.

Begin 2014 werden de accijnzen op diesel en lpg verhoogd met respectievelijk drie en zeven cent per liter. Daar kwam destijds inflatiecorrectie bovenop, ook voor benzine. En omdat over accijnzen ook btw moet worden betaald, betekende het een driedubbele verhoging voor diesel en lpg en een dubbele verhoging voor benzine. Vooral daardoor werd het prijsverschil met Duitsland en België wel erg groot, wat veel automobilisten en truckers ertoe aanspoorde over de grens te tanken.

Desastreus

De gevolgen voor pomphouders aan de Nederlandse kant van de grens waren desastreus. Literverkopen kelderden met tientallen procenten, evenals tabaksverkopen en shopomzet. Sommige tankstations noteerden zelfs verliezen van zestig of zeventig procent.

Ondernemers moesten personeel ontslaan, hun station verkopen, verhuren of zelfs sluiten. Ook werden diverse locaties omgebouwd tot onbemande stations. Ondanks herhaalde verzoeken aan het kabinet om de gewraakte maatregel terug te draaien, bleef Den Haag halsstarrig vasthouden aan de verhoging. Sterker nog, sindsdien zijn de brandstofaccijnzen nog drie keer verhoogd (inflatiecorrectie).

Stichting

De getroffen ondernemers verenigden zich in de Stichting Accijnsclaim Pomphouders, waarin ook brancheverenigingen Beta en Bovag zijn vertegenwoordigd. Ze eisten van de rechter dat de gewraakte belastingmaatregelen ongedaan zouden worden gemaakt.

Mocht dit niet gebeuren, dan wilden ze in ieder geval dat de gevolgen van de verhoging ongedaan zouden worden gemaakt of dat ze zouden worden gecompenseerd. Na een eerder kort geding in 2015, stond de stichting in februari 2017 weer voor de rechter.

Eigendomsrecht

De advocaten van de stichting vonden dat de accijnsverhoging een inbreuk betekende op het eigendomsrecht. De raadsmannen wezen in dit verband op eerdere gerechtelijke uitspraken uit onder andere Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Daarmee werd de rechter niet overtuigd.

Volgens de rechtbank is er namelijk een belangrijk verschil met de grenspomphouderzaak. Bij de buitenlandse rechtszaken was sprake van intrekking van een vergunning, licentie of registratie, wat het verder uitvoeren van de betreffende werkzaamheden in directe zin bemoeilijkte of zelfs onmogelijk maakte. Dat was bij de Nederlandse tankstations niet het geval.

Beperking

“De accijnsverhoging grijpt niet direct in in de mogelijkheden van de tankstation-ondernemers om hun onderneming voort te zetten, zoals een intrekking of beperking van een vergunning dat doet”, aldus de rechtbank in haar uitspraak. “Wel gelijk is het gestelde uiteindelijke effect van verlies van toekomstige inkomen.”

“Aanspraken vanwege het verlies van toekomstige winst of inkomsten gelden alleen als eigendom, als deze aanspraken al zijn verdiend of wanneer op deze inkomsten een rechtens afdwingbare aanspraak bestaat. De hoop of verwachting van toekomstig inkomen is dus niet voldoende.”

Kwartje van Kok

Tevens wezen de advocaten van de stichting op de compensatieregeling voor tankstations uit 1997. Deze regeling werd in het leven geroepen na de accijnsverhoging die bekendstaat als het Kwartje van Kok. Omdat nu sprake zou zijn van een soortgelijke belastingverhoging, moet op grond van het gelijkheidsbeginsel ook nu een compensatieregeling worden getroffen.

De rechtbank in Den Haag vond niet dat beide gevallen te vergelijken zijn. In 1997 was uitsluitend sprake van tankstationbedrijven vlakbij de grens met Duitsland. Daarnaast betrof het destijds een verhoging op benzine, terwijl de verhoging van 2014 juist gold voor diesel en lpg.

Andere brandstoffen

“Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan niet zonder meer ervan uitgegaan worden dat de destijds optredende effecten van die accijnsverhoging gelijk waren aan, dan wel voldoende relevante gelijkenissen vertoonden met de gestelde effecten van de nu doorgevoerde accijnsverhoging op de andere brandstoffen.”

De rechter vervolgt: “Het enkele feit dat naar mag worden aangenomen in beide gevallen klanten over de grens gingen tanken, is niet genoeg om te kunnen concluderen dat de effecten gelijk zijn. Reden temeer voor het niet voetstoots aannemen van gelijkheid van al deze tankstation-ondernemers in de grensstreek, is dat het gaat om verschillende brandstoffen met mogelijk verschillende klantprofielen en klantenkringen.”

De rechtbank in Den Haag ziet daarom geen noodzaak om een compensatieregeling te treffen voor gedupeerde ondernemers, of om de Staat te dwingen de verhoging terug te draaien. Momenteel bestuderen de betrokken partijen de uitspraak om te bekijken of ze verder procederen.

Lees ook:

Auteur: Tom van Gurp