Oproep aan Tweede Kamer tegen prijsverplichting te stemmen
De BOVAG heeft in een open brief aan 11 leden van Tweede Kamer een oproep gedaan om tegen een motie van PVV en PvdA te stemmen. Met de motie willen beide partijen gedaan krijgen dat pomphouders voortaan verplicht worden hun prijzen openbaar te maken. Volgens de BOVAG maar ook de BETA en de NOVE een nodeloos instrument dat de pomphouder alleen maar meer administratieve lasten oplevert en niet zal leiden tot lagere prijzen aan de pomp.
Lees hieronder de brief:
‘Geacht Kamerlid,
Morgen (22 januari) stemt u over de moties ingediend bij de begrotingsbehandelingen Economische Zaken. Een van deze moties betreft nr. 42 ingediend door de leden Klever en Jan Vos waarin de regering wordt verzocht om pomphouders te verplichten informatie over benzineprijzen gratis beschikbaar te stellen voor 1 januari 2014. BOVAG hoopt u met onderstaande argumenten te overtuigen om tegen deze motie te stemmen.
1. Marktfalen niet aangetoond
Het bij wet afdwingen van prijstransparantie is een zeer ingrijpend middel. Het minste wat dan van de overheid mag worden verwacht is dat onomstotelijk vast is komen te staan dat er sprake is van marktfalen. De werking van de brandstoffenmarkt is al vaak onderwerp van studie geweest (o.a. NMa (2006), Ecorys (2009)).
Die onderzoeken hebben echter geen kartelvorming, prijsafspraken e.d. aangetoond. In 2011 is door EIM in opdracht van het ministerie van EL&I de werking van de benzinemarkt en de opbouw van de brandstofprijzen opnieuw onderzocht. Uit dit onderzoek bleek wederom dat er geen sprake is van marktfalen, hiermee vervalt ons inziens überhaupt elke grond om vanuit de overheid prijstransparantie af te dwingen.
2. Wettelijke verplichting draagt niet bij tot meer prijstransparantie
Los van de discutabele noodzaak om vanuit de overheid in te grijpen, is het gekozen instrument (prijsinformatieplicht voor pomphouders) ineffectief. De brandstoffenmarkt is behoorlijk transparant, met prijzen die – anders dan bij alle andere bedrijfstakken – levensgroot op prijspalen op het erf worden aangegeven. Bovendien zijn in de afgelopen jaren veel initiatieven ontstaan om brandstofprijzen voor de consument nog inzichtelijker te maken, op internet websites, via apps op smartphones en via navigatiesystemen. U bent ongetwijfeld bekend met het onderzoek ‘Prijstransparantie op de markt voor motorbrandstoffen’ van Ecorys (mei 2011, i.o.v. Min EL&I), waaruit blijkt dat er reeds vele kwalitatief goede prijsvergelijkingsdiensten bestaan.
Zij putten voornamelijk uit databases van tankkaartmaatschappijen, die betrouwbare brandstofprijsinformatie hebben van minder dan 24 uur oud voor meer dan 80% van de Nederlandse tankstations. Wie wil, kan vandaag dus al uitstekend zien wat een liter brandstof bij de diverse tankstations kost. Onder invloed van snel stijgende aantal smartphone- en ‘slimme’ navigatiesysteem gebruikers zal zowel het aanbod van diensten als het aantal afnemers de komende jaren een enorme ontwikkeling doormaken.
Kortom, het is zeer onduidelijk of er een economische noodzaak bestaat om als overheid in te grijpen op de brandstoffenmarkt. En als die er al zou zijn, dan is de gekozen weg – prijsinformatieplicht voor pomphouders – bij voorbaat niet effectief omdat het niet tot nauwelijks iets toevoegt aan het aanbod van prijsinformatie dat op de private markt reeds tot stand komt.
Prijstransparantie op de brandstoffenmarkt is al een feit. Brandstofprijzen gaan onder invloed van een eventuele wettelijke verplichting tot prijsinformatie dus niet dalen. Zou het gaan om een ‘no-regret’ maatregel dan hoeft dat invoering van zo’n wettelijke verplichting nog niet in de weg te staan. Echter, aan deze symboolpolitiek hangt een prijskaartje voor de samenleving.
3. Administratieve lasten voor pomphouders
Pomphouders zullen zeer frequent (prijsveranderingen zijn vaak dagelijks en soms zelfs meermaal daags aan de orde) hun brandstofprijzen moeten doorgeven. Per keer misschien een kleine moeite. Maar stelt u zich voor: 4.000 tankstations, drie soorten brandstof (euro95, diesel, lpg), 365 dagen, dat zijn 4,4 miljoen zinloze handelingen per jaar.
Precies dezelfde informatie wordt immers – zonder extra kosten en op vrijwillige basis – vergaard en verder verspreid door tankkaartmaatschappijen.
4. Toezicht door de overheid
Toch vallen de administratieve lasten voor de branche waarschijnlijk nog bescheiden uit in vergelijking met de belasting die de overheid zichzelf op de hals haalt met een wettelijke verplichting tot prijsinformatie. Er zal controle op de naleving door pompstationhouders moeten komen, en een sanctiebeleid.
Wij kunnen ons niet voorstellen dat in deze tijd van grote bezuinigingen en streven naar een kleinere overheid het parlement gaat aansturen op deze forse uitbreiding van het overheidsapparaat.
Tot slot
Wij kunnen ons op zich voorstellen dat de politiek graag aan de slag wil met de roep vanuit de samenleving om wat te doen aan de hoge brandstofprijzen. Een verplichting tot het doorgeven van brandstofprijzen door pompstationhouders zal, zoals hierboven betoogd, echter geen prijsdrukkend effect hebben omdat de markt al behoorlijk transparant is.
Er schuilt zelfs een risico voor de politiek in omdat er wel verwachtingen worden gewekt die niet zullen worden bewaarheid. De échte oplossing is eenvoudig, maar kostbaar voor de schatkist: verlaag de accijnzen op motorbrandstoffen. Er is nog genoeg neerwaartse ruimte, kijkend naar de Europese minimumtarieven.’
Lees ook: PvdA en PVV willen realtime-benzineprijs verplichten