Meer weerstand tegen oplopen airmiles-kosten
Steeds meer ondernemers nemen stelling tegen het oplopen van de airmileskosten van Shell-spaarprogramma’s. BETA-voorzitter Petra van Stijn houdt op 11 april een bijeenkomst over deze kwestie op haar tankstation in Arnhem. Ook BOVAG is het probleem in kaart aan het brengen. Pomphouders zeggen in sommige gevallen duizenden euro’s extra te moeten betalen aan kosten.
De extra kosten zijn het gevolg van de Shell-actie waarbij klantenĀ extra airmiles krijgen bij hun tankbeurt. deze actie is weliswaar vorig jaar al gestart, maar de kosten worden nu pas duidelijk na een eerste afrekening over twee kwartalen tegelijk.
Na een eerder gesprek met Shell roept BETA nu haar leden (en niet-leden) bij elkaar om het probleem te bespreken en met een nieuw voorstel naar Shell te gaan. Ook BOVAG merkt onder haar achterban een groeiende weerstand tegen de kosten van het Bonus Miles-spaarprogramma.
Vaste klanten
Het Bonus Miles Programma is gericht op vaste klanten. Hoe meer ze tanken bij een Shell-pomp hoe groter hun voordeel in de vorm van extra airmiles. Deze Bonus Miles worden achteraf bijgeschreven per kwartaal. Ze worden toegekend op basis van het totaal getankte volume per kwartaal.
Volgens sommige pomphouders lopen de extra kosten op tot bijna 4000 euro. Het gaat om extra kosten bovenop de kosten die de pomphouders kwijt zijn aan het reguliere airmilesprogramma, dat maandelijks verrekend wordt. De kosten van de Bonus Miles actie worden gedeeld door Shell en de pomphouders. Beide partijen betalen de helft.
Lucratief
Volgens Shell is de actie niet alleen lucratief voor het eigen bedrijf, maar ook voor de pomphouders. Woordvoerder Wim van de Wiel van Shell: āHet Shell Bonus Miles programma heeft de doelstelling om vaste klanten beter te belonen. Dit kan oplopen tot 2 Air Miles per liter voor Fuelsave.
“De resultaten laten zien dat we het ‘loyalty volume’ beter vasthouden en zelfs beste klanten gemiddeld meer laten tanken. Hier zijn Shell en exploitanten echt heel blij mee, zeker gezien de zware economische marktomstandighedenā, aldus van de Wiel.
