Het wordt vanaf volgend jaar voor werkgevers aantrekkelijker om AOW’ers langer in dienst te houden, waardoor langer gebruik kan worden gemaakt van hun kennis en ervaring. Zo wordt bijvoorbeeld de opzegtermijn van hun contract één maand en wordt de loondoorbetaling bij ziekte teruggebracht van twee jaar naar dertien weken in plaats van twee jaar. De Eerste Kamer is recentelijk akkoord gegaan met een wetsvoorstel daartoe.
Werkgevers vinden de loondoorbetaling bij ziekte nu vaak nog een belangrijke belemmering om gepensioneerden in dienst te houden of aan te nemen. In 2018 worden de nieuwe maatregelen geëvalueerd. Dan wordt bepaald of de loondoorbetaling bij ziekte wordt teruggebracht tot zes weken.
Verdringing
Om verdringing van niet AOW-gerechtigden te voorkomen worden ook werkgevers in de publieke sector verplicht doorwerkende ouderen als eerste te ontslaan bij een reorganisatie. Die regel geldt nu al voor de private sector. Ook is een werkgever niet verplicht om in te gaan op een verzoek van een AOW’er om het aantal werkuren uit te breiden. Zo wordt voorkomen dat dit ten koste gaat van andere werknemers.
Verder krijgen AOW’ers, net als andere werknemers, recht op ten minste het minimumloon. Dat recht hebben ze nu nog niet. Als er een cao van toepassing is, moet een AOW’er uiteraard hetzelfde cao-loon ontvangen als andere werknemers die hetzelfde werk doen.
Transitievergoeding
In de nieuwe Wet Werk en Zekerheid is al geregeld dat een werkgever het contract bij het bereiken van de AOW-leeftijd zonder tussenkomst van UWV of rechter kan opzeggen. Ook hoeft er geen transitievergoeding betaald te worden. Wanneer een AOW’er daarna in vaste dienst wordt genomen, gelden wel weer de gewone ontslagregels. Behalve dat er ook dán geen transitievergoeding betaald hoeft te worden bij ontslag.