Bij âmobiliteitsaanbiederâ TanQyou zijn ze ervan overtuigd dat je je als tankstationketen moet heruitvinden. Met name voor de stations in de kleine dorpen ziet TanQyou-eigenaar Jan Harmen Akkerman een heel andere rol weggelegd: die van wijkhubs. âOp die manier zijn we ook over tien jaar nog relevant voor onze klanten.â
De Fries rolde vanuit de schoolbanken direct het ondernemerschap in. Hij begon in 2000 een internetbureau en starte uiteindelijk, met succes, een webshop in consumentenelectronica, die in 2011 verkocht werd. Met 15 jaar aan IT ervaring belandde Akkerman in 2015 compleet bij toeval in de brandstofsector.
Veiling van kavel
Toen hij aan de rand van thuisstad Franeker een nieuw kantoorpand wilde laten bouwen, kwam hij er op het allerlaatste moment achter dat de gemeente op het kavel ernaast een tankstation uit de binnenstad herbestemd had. âIk heb tegen de gemeente gezegd: âdan gaan wij daar niet nieuwbouwenâ. Met een tankstation naast de deur heb je gelijk de eerste drie ton waardevermindering te pakken.â
Uiteindelijk kocht hij de kavel waar het tankstation op bestemd was erbij. âZo zijn wij aan een tankstationlocatie gekomen zonder enige kennis van de markt. Binnen vier weken kwamen vervolgens alle vertegenwoordigers van de grote oliemaatschappijen bij ons op kantoor. Dan kom je erachter wat voor huren in tankstationvastgoedland betaald worden. Daar schrok ik eigenlijk wel van.â
Groot door data
Direct nadat de eerste vertegenwoordigers een bezoek aan Friesland hadden gebracht, ging Akkerman op vakantie. Tijdens die reis begon hij zich af te vragen waarom hij niet gewoon zelf dat station zou gaan exploiteren. De bedragen die hem geboden werden waren zo hoog, dat het niet anders kon dan dat er nog altijd voldoende geld in de sector omging om er iets aan over te houden, dacht hij. âZo zijn we begonnen.â
(De tekst gaat verder onder de afbeelding)
Uiteindelijk werd het allereerste TanQyou-station een feit. Wat de Fries al snel opviel is dat de zaken in de sector al dertig jaar hetzelfde gingen en in zijn ogen was er dan ook weinig sprake van innovatie. âMijn vorige bedrijf hebben we grootgemaakt op basis van data. Toen ik besloot dat ik een tankstation wilde laten bouwen, liep ik tegen de vraag aan hoe we ons zouden onderscheiden. Ik had al vrij snel het idee dat het niet het zoveelste tankstation moest worden waarbij je achterover hangt en wacht tot de klant komt. We gingen daarom opzoek naar een middensegment tussen bemand en onbemand in, tussen anonimiteit en een stukje herkenning en customer journey.â
Dat middensegment vond Akkerman door het toepassen van zeven verschillende technieken op zijn stations, zoals kentekenherkenning en sensoren onder de luifels waarmee de auto geĂŻdentificeerd wordt. Daardoor worden klanten na hun eerste aanmelding persoonlijk begroet en bedankt voor het tanken, terwijl ze zich op een onbemande locatie bevinden. Dat bleek een schot in de roos.
Geen bestaansrecht
Het bedrijf groeide de daaropvolgende jaren hard en heeft inmiddels een netwerk van 28 onbemande tankstations in het âmiddensegmentâ opgebouwd. Met de omkleuringen die nog gepland staan, zoals die van de BP-locatie in IJmuiden, wordt dat aantal zeker uitgebreid tot 36. Het is de bedoeling dat het netwerk met vijf locaties per jaar groeit tot vijftig stations in 2025. âHet is aardig uit de hand gelopenâ, lacht hij.
Maar toch is Akkerman zich ervan bewust dat hij, ondanks dit succes, niet zomaar bestaansrecht blijft houden. âWe geloven dat de mobiliteit in de komende tien jaar gaat veranderen en dat we drempellozer gaan reizen. Dat je door middel van technologie als de mobiele telefoon veel eenvoudiger in de trein kan stappen, de bus kan nemen of bijvoorbeeld een deelauto kan huren. We denken ook dat je de auto veel sneller aan de rand van een stad zal zetten en de laatste kilometers op een andere manier gaat afleggen.â
Transformeren tot hubs
Volgens Akkerman telt Nederland momenteel veel te veel tankstations. Van de bijna 4.000 stations die ons land rijk is, kan je goed doorrekenen welke er afvallen, meent hij. Met name de plek wordt daarbij doorslaggevend. âIn de kleine dorpen waar je nu twee of drie tankstations hebt, geloven wij dat er straks nog maar Ă©Ă©n over is. In onze visie zetten wij er daarom op in om die tankstations te transformeren tot mobiliteitshubs. Wij kiezen ervoor om op een andere manier naar ons netwerk te kijken.â
(De tekst gaat verder onder de afbeelding)
Hoewel ze bij TanQyou ook geloven dat de (elektrische) auto over tien jaar nog steeds het belangrijkste transport- en vervoermiddel is, zijn ze er dus van overtuigd dat de verschillende vormen van vervoer belangrijkere aanvullingen op elkaar worden. Zo zullen autoâs, bussen en bijvoorbeeld deelfietsen en -scooters allemaal een deel van de reis van A naar B voor hun rekening gaan nemen. In de TanQyou-wijkhubs worden deze modaliteiten samengebracht.
Modulair samengesteld
Bijzonder aan de wijkhubs is dat ze modulair zijn opgebouwd. Ze bestaan altijd uit een zogenaamde baseunit. Dit is aan de ene kant een luxe uitgevoerd bushokje met daarin een touchscreenscherm waarop bijvoorbeeld reizen gepland en kaartjes gekocht kunnen worden. Ook is via het scherm te zien hoeveel scooters er nog beschikbaar zijn op de hub en wat eventueel de dichtstbijzijnde locatie is waar deze nog wel staan. Aan de achterzijde van het basiselement kan indien gewenst een pakketkluis geplaatst worden. De standaard unit is verder voorzien van camerabewaking en verlichting, die automatisch dempt als er niemand is.
Aan het element kunnen weer laders gekoppeld worden. Afhankelijk van de plek kan het basiselement zo steeds verder uitgebreid worden met losse delen, zoals een overkapping voor deelscooters. âDoor middel van de hubs ga je de deelmodaliteiten verbinden aan de stad. Je brengt het openbaar vervoer samen met onze tankstations.â Daarmee is TanQyou naar eigen zeggen de eerste brandstofpartij die dit doet. âOp de hub leveren we niet alleen de asset, we zoeken wederom de verbinding met de digitale laag.â
(De tekst gaat verder onder de afbeelding)
Vanuit de data waarover het bedrijf beschikt, worden de bestaande knelpunten van het openbaar vervoer en de reisbewegingen in kaart gebracht. âDan krijg je clusters te zien waar voldoende reisbeweging is om een mobiliteitshub te creĂ«ren. Vanuit de datastromen bepalen we wat de beste plekken zijn.â Zo exploiteert het bedrijf in het Friese dorp Sint Annaparochie een benzinepomp. De bushalte daar wordt in samenwerking met Arriva, de provincie FryslĂąn en de gemeente een stukje verlegd, waardoor de tankstationlocatie in Ă©Ă©n klap een mobiliteitshub wordt. âAls je zorgt dat je voor het dorp het mobiliteitsknooppunt van de toekomst wordt, dan hoef je niet meer te concurreren op prijs, maar ga je concurreren vanuit de behoefte, vanuit de kern.â
Dit jaar drie hubs
Niet alleen in Sint Annaparochie wordt het station omgebouwd tot hub. In Stiens gebeurt namelijk hetzelfde. Maar het kan ook zo zijn dat er nog helemaal geen tankstation aanwezig is, zoals in het dorp Berlikum. Daar ligt een nog leeg kavel, waar laadpalen, openbaar vervoer en deelvervoer samen zullen komen onder de vlag van TanQyou. Van fossiele brandstoffen is hier dus geen sprake meer. Eind dit jaar moeten de drie wijkhubs in de dorpen rondom Leeuwarden af zijn, mits het afgeven van alle benodigde vergunningen meezit.
Op het retailpark in het Gelderse Duiven wordt daarnaast een gloednieuw TanQyou-station gebouwd. Daar wordt vanaf de eerste dag gelijk ook deelvervoer aangeboden. Overigens is het niet zo dat elke nieuwbouwlocatie per definitie een hub wordt. âWe bouwen dit jaar ook een nieuw tankstation in Dalfsen aan de nieuwe vierbaansweg van Zwolle naar Ommen. Daar zit je aan een snelweg, dus dan heeft een mobiliteitshub geen zin, want die behoefte is er niet. Als je op lange termijn wilt investeren in je netwerk, moet je daar per locatie een afweging in maken. Als we kijken naar nieuwe huurlocaties, zijn we echter wel geĂŻnteresseerder in plekken waar je dit soort mogelijkheden hebt.â
Cityhubs
Naast de wijkhubs zijn er de cityhubs. Dat zijn grotere hublocaties aan de randen van de steden. De structuur van wijkhubs is in de woonwijken te vinden. De cityhubs zijn daarbij de verbindende schakel naar de wijkhubs. âDaar bedienen we automobilisten, OV-gebruikers en deelvervoergebruikers.â
Van shops is bij de wijkhubs in eerste instantie geen sprake. Voor de cityhubs ligt dat anders. âHeel veel gemeentes willen op dit moment een mobiliteitshub. Die kosten geld en leveren ons als tankstationketen niet direct geld op. De cityhubs doen dat wel. Daar combineer je alles: conventioneel tanken, waterstof, een supermarkt, laden en bijvoorbeeld een kettingwasstraat. Daar maak je een hele grote retaillocatie van. Als wij een cityhub mogen exploiteren, geven we een gemeente zes wijkhubs cadeau. Zo houden we bovendien het stelsel in leven, door een grote locatie te mogen exploiteren.â
Maar momenteel zijn de wijkhubs de eerste stap van de pilot. âWe kunnen nog heel lang blijven praten over waar we met de tankstations naartoe moeten, maar we moeten het gewoon doen. Door dit soort proposities kun je jezelf bestendiger maken om als tankstationketen te overleven.â
Lees ook: