Fastned mag zijn laadstations langs de snelwegen voorzien van shops en toiletten. De Staat mag niet langer weigeren om tot een huurovereenkomst te komen met het snellaadbedrijf. Dat oordeelde de rechtbank in Den Haag woensdag.
Als grondeigenaar van alle verzorgingsplaatsen langs de Nederlandse snelwegen, mag de Staat Fastned die voorzieningen niet langer weigeren. Door het eerder wel te doen, handelde de Staat in strijd met de Europese Dienstenrichtlijn die de vrijheid van dienstverlening beschermt, aldus de rechtbank.
Door de uitspraak wordt het volgens Fastned mogelijk om ook de elektrische rijders bij snellaadstations langs de snelweg een shop en toilet aan te bieden, net zoals dat gebruikelijk is bij benzinestations. Michiel Langezaal, CEO van Fastned, is blij met de uitspraak. “Dit oordeel van de rechter is ontzettend goed nieuws voor elektrische rijders, want die drinken net zo graag een kopje koffie als benzinerijders. Goede voorzieningen bij laadstations zijn van groot belang voor het versnellen van de energietransitie en dat is ons doel.”
Convenant
De Staat wilde eerder niet meewerken aan het verlenen van toestemming aan Fastned voor het realiseren van shops en toiletten, omdat het in strijd zou zijn met de convenanten die werden gesloten met de benzinestations. Onder andere VNPI en Enviem sloten zich daarbij aan. In het convenant is opgenomen dat locaties langs de snelweg geveild worden. De wet beschrijft dat de locaties langs de snelwegen, inclusief de bijbehorende rechten, vervolgens in handen zijn van de hoogste bieder.
Tot en met 2003 waren de rechten voor het exploiteren van een tankstation en een restaurant aan de snelweg gescheiden. Na het opheffen van de functiescheiding ontstond het ‘servicestation’. De hoofdactiviteit daarin moet dan wel de verkoop van brandstoffen zijn. De vergunninghouder van zo’n basisvoorziening mag wel aanvullende diensten aanbieden, zoals een shop of een carwash. Fastned mocht dat niet.
Na de totstandkoming van het convenant werd elektrisch rijden steeds belangrijker. Omdat de zittende benzinestation-exploitanten toentertijd geen interesse hadden in laadpalen op hun terrein, kregen andere partijen de kans om zich daar op te richten. Fastned kwam na een loting als winnaar uit de bus om laadvoorzieningen te realiseren op 201 van de 245 verzorgingsplaatsen.
Gemakken
Omdat benzinestations de weggebruikers al van gemakken als een shop voorzagen, liet Rijkswaterstaat weten dat Fastned op diezelfde verzorgingsplaatsen niet ook nog eens een shop mocht realiseren. Mede omdat in de Benzinewet uit 2005 werd opgenomen dat er tot 1 januari geen nieuwe servicestations opgericht mogen worden.
Op 24 april 2015 vroeg Fastned nogmaals een vergunning aan voor het plaatsen van een shop op de verzorgingsplaats in Velder. Dit verzoek werd geweigerd. Die weigering herhaalde zich een jaar later na het verzoek tot het plaatsen van aanvullende voorzieningen in De Horn. Een jaar later kreeg Fastned deze vergunning overigens alsnog.
Fastned vindt juist dat laadstations net als benzinestations plekken moeten worden waar klanten ook koffie en een broodje kunnen bestellen. Volgens Fastned is het beschermen van de veilingopbrengst geen dwingende reden tot weigering. De rechtbank ging daar uiteindelijk in mee. De vergunningen moeten alsnog toegekend worden. Ook moet de Staat een schadevergoeding betalen. Hoeveel dat precies is, is nog niet duidelijk.
Lees ook: