De adviesorganisatie voor de regering SER pleit ervoor meer gebruik te gaan maken van biomassa als alternatief voor fossiele brandstoffen. Wel worden kanttekeningen geplaatst bij hoe biobrandstoffen moeten worden ingezet. Brancheorganisatie BOVAG ziet het gepresenteerde SER-adviesrapport als een realistische kijk voor de korte termijn en als een opsteker voor zijn leden.
Volgens de SER zijn biogrondstoffen noodzakelijk om de doelstellingen van het Parijse klimaatakkoord te halen. Vooral als brandstof voor sectoren waar op de korte termijn geen andere alternatieven te verwachten zijn, zoals lucht- en scheepvaart en zwaar wegtransport.
Rogier Kuin, manager Public Affairs bij BOVAG, vindt het een goed signaal dat de inzet in zwaar transport wordt bepleit. “Hier is, zeker bij langeafstandsvervoer, op dit moment geen echt alternatief voorhanden. Elektriciteit is immers, net zoals bij scheep- en luchtvaart, geen optie. De accupakketten die hiervoor nodig zouden zijn, maken de transportmiddelen te zwaar en eisen te veel ruimte op.” De waterstoftechnologie is op dit moment volgens Kuin nog niet uitgekristalliseerd. “Met biobrandstof is op korte termijn wel een flink CO2-voordeel te behalen.”
Hernieuwbaar
Het voordeel ontstaat omdat de gewassen, algen, bomen en planten, waarvan de biobrandstof wordt gemaakt, ‘hernieuwbaar’ zijn. Ze groeien door en nemen tijdens die groei de CO2 op die vrijkomt tijdens de verbranding van de biobrandstof. Daardoor is de verbranding klimaatneutraal.
De SER ziet biobrandstof vooral als ‘overbrugging’ tot er nieuwe alternatieven zijn, zoals efficiënte elektrische vrachtwagens. Het vraagt van de industrie om het tempo van deze ontwikkelingen te verhogen. Daarnaast ziet de adviesraad graag dat het gebruik van biobrandstof voor energiecentrales wordt afgebouwd door meer gebruik te maken van alternatieven.
Strenge eisen stellen
Kuin: “Het is inderdaad zonde om biobrandstof te verstoken in energiecentrales als er alternatieven zijn. Vooral omdat de echt duurzame variant van deze brandstof schaars en relatief kostbaar is. Als je geen strenge eisen stelt aan de herkomst en productie van biobrandstoffen, is het gevaar groot dat deze ten koste gaat van de voedselproductie. We zullen daarom kritisch moeten kijken naar waar je het inzet. Dan kom je uit bij de sectoren waar nu geen alternatief te vinden is, zoals het zware en langeafstandstransport.”
Lees ook: