Raad van State

Minister moet nieuw besluit nemen over vergunning voor Shell-laadpalen Ellerbrug

Raad van State
De Raad van State oordeelt dat de minister van IenW een nieuw besluit moet nemen over de vergunning van Shell inzake de locatie aan de A2 in de gemeente Leudal. Foto: Shutterstock / Wolf Photography

De Raad van State fluit de minister van Infrastructuur en Waterstaat terug voor de weigering om Shell toestemming te verlenen om laadfaciliteiten te realiseren bij een tankstation aan de A2. Het besluit om de bestaande vergunning niet te wijzigen is volgens de Raad van State niet goed onderbouwd. Daarom moet er een nieuw besluit worden genomen.

Shell kreeg in mei 2007 een vergunning om een tankstation te exploiteren bij verzorgingsplaats Ellerbrug aan de A2 in de gemeente Leudal. In mei 2021 werd vergunning door de minister van Infrastructuur en Waterstaat gewijzigd. Daardoor werd het onder meer mogelijk om in aanvulling op het tankstation vier laadpunten voor elektrische voertuigen te realiseren, iets waarvoor drie parkeerplaatsen bij het station zouden moeten verdwijnen.

Bezwaar gegrond

Fastned, dat op dezelfde locatie al een laadstation heeft, maakte echter bezwaar tegen die wijziging van de vergunning. IenW verklaarde dat bezwaar gegrond, waarop de wijziging werd teruggedraaid. De nieuwe laadpunten zouden namelijk geen aanvullende voorziening zijn, maar iets waarvoor extra verharding en ruimte nodig is. Shell was het niet eens met dat besluit: volgens het bedrijf is de verharding tussen de laadplekken en de bestaande in- en uitrit geen nieuwe infrastructuur, omdat deze verharding geen nieuw stuk weg is.

Bij de rechter kreeg Shell nog ongelijk, maar bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State werd een voorlopige overwinning geboekt. De minister heeft niet goed onderbouwd waarom de realisatie van nieuwe infrastructuur voor laadpalen met zich mee zou brengen dat het doelmatige en veilige gebruik van de verzorgingsplaats in het geding komt.

Uitspraak rechtbank vernietigd

Dat het verlenen van de gewijzigde vergunning in strijd zou zijn met het zogenaamde infrastructuurcriterium, is volgens de Raad van State door de minister dus onvoldoende gemotiveerd. En de rechtbank heeft dat in zijn eerdere oordeel niet onderkend. De eerdere uitspraak wordt daarom vernietigd. “De minister moet, met inachtneming van deze uitspraak en binnen de daarvoor geldende beslistermijn, een nieuw besluit nemen op het bezwaar van Fastned tegen het besluit van 7 mei 2021 en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend maken.”

Auteur: Vincent Krabbendam

Vincent Krabbendam is freelance redacteur van onder meer Mobility Energy.